Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com
Pagina 9 van 37
Buitenverblijven in H-S
Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960
[In de volksmond "Het Bokkeblad"]
„WELGELEGEN” KLEINEMEER (3)
Een gestoorde idylle
de verschillende boekhoudingen gescheiden te houden, wc weien het niet. Wel dat hij in januari 1682 van zijn taak werd ontheven vanwege een gebleken kastekort. Aan zijn goede wil. Is niet getwijfeld: een maand later werden zijn vrouw en hij aangesteld als moe- der en vader van het Burgerweeshuis.
Het kastekort zou worden aangezuiverd, doch dat vlotte niet erg. Na herhaalde aanmaningen begon dit hei stadsbestuur danig te vervelen, zodat het tenslotte uitliep op een executie. Eerst viel het huis in de stad ten offer en toen was het de beurt aan „Welgelegen”. Op 16 mei 1695 vond in het Wijnhuis aan de Grote Markt de verkoop „bij brannender keerse” plaats. Eigenaar werd voor 3500 Caroli guldens de stadskommies Jan Robers. Doch ondertussen bevond Vertier Stolz zich „in de benauwtheit” en „in het gedrang” van zijn schuldeisers, die hem geen rust gunden. Ten einde raad wendde hij zich met een smeekschrift tot „borgemeesteren ende raad”. Daar hij van alle middelen was „ontbloot”, zou hij in „uitersten noot, ellende en armoedt” vervallen. Dat kon de „Raad” toch niet aan- zien. Hoewel de heren vonden, dat hij nog wel een zwaardere straf had verdiend, beslo- ten ze toch „gratie” te verlenen. Aan Vertier Stoltz werd, wegens „behoeftigheit” van vrouw en kinderen, een jaargeld toe gekend van 600 Caroli guldens, dat hij verder zijn leven lang „zonder bekommeringe” zou genie- ten. Wel zou 100 gulden per jaar worden af- getrokken tot aflossing van de schulden. Edoch, dit pensioen mocht niet ten laste ko- men van de stadskas. Daar werd toen iets op gevonden. Het draaide uit op een korting in salaris van de vier jongste ambtenaren van de stad, die het hem nog moesten brengen ook ! Overigens niet tot hun genoegen. Want in 1701 gaven zij te kennen, dat het „subsidium”, zo „gracieuselijk” aan Vertier Stolz toege- dacht, een zeer opmerkelijke „veranderinge” in diens persoon had teweeggebracht, zo zelfs, dat diens gedrag niet buiten „wel gefundeerde opsprake” was gebleven. Zij wensten zich de gang naar Stoltz9 woning te besparen. Het verzoek werd toegestaan. Voortaan bezorgde de deurwaarder het „subsidium” ter bestem- der plaatse. Het gelukkig slot van een ver- makelijke historie.
Mr. G. N. Schutter.
Dr. Johannes Vertier Stoltz, die „Welgelegen” in 1671 erfde, genoot in Groningen het ver- trouwen van de burgerij. Hij was advocaat en ontvanger van de predikantsgoederen. Boven- dien beheerde hij als boekhouder het vermogen van het Burgerweeshuis en het Fraterhuis. Een alleszins eervolle positie. Gedurende de wintermaanden bewoonde hij een huis in de Zwanestraat, doch des zomers rolde het leven genoeglijk voort in de „schone hovinge” van het „somerhuis Welgelegen”. Hij heeft het landgoed aanzien-lijk verfraaid. De tuinen la- gen nu om twee langgerekte vijvers, terwijl ook het landbezit was uit gebreid. Voor het landbouwbedrijf werd een schuur gebouwd met een „camer” voor de meijer. Al met al een lieflijk verblijf.
Helaas werd de idylle wreed verstoord. Of de bewoner boven zijn financiële krachten heeft geleefd of dat het hem niet mocht gelukken
Een zandstenen beeldje in de tuin.