Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com
Pagina 11 van 37
Buitenverblijven in H-S
Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960
[In de volksmond "Het Bokkeblad"]
„WELGELEGEN” KLEINEMEER (6)
Kamerheer des Keizers
In het jaar 1745, op de vierde oktober, vond te Frankfort am Main de kroning plaats van Frans van Lotharingen, groot- hertog van Toscane — de ge- maal van Maria Theresia — tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. De graaf von Wartensle- ben vertegenwoordigde hierbij de Republiek. In de brieven aan zijn zwager Alberda van Dijksterhuis geeft hij uitvoerig verslag van dit plechtig gebeu- ren. Maar laten wij hem zelf aan het woord:
„Mij is gezegd, dat ik in Frank- fort van de partij zou zijn. Het is mij een groote eer en plaizier, doch zal mij in de beurs kwalijk passen. Gisteravond arriveer-den de beide Koninklijke per-sonages over de rivier de Main met het jacht alhier. Wij ston-den op den oever van de brug, daar het jacht aanlegde en Zijne Kon. Majesteit presen-teerde ons aan deze onverge-lijkelijke Koninginne, die door haare manieren absoluut mees-ter is van de harten. Nooit heb ik zoveel hartverwarmende aanminlijkheden bijeengezien als in deze Vrouwe. De praatjes van de hovelingen zijn mij bekend en hebben mijn oordeel doen opschorten. Maar ik verklaar
De toegang tot het huis.
gaarne, dat er boven alles niets zo groots is als deze Vrouwe, zodat men haar niet kan weerstaan. Langs de weg, dichtbezet en onder voortdurend gejuich van: Vivat Maria There- sia, arriveerde zij op het Hof, waar het van menschen krielde. Daar waren alle ordonnan- tiën van het eerste fatsoen; ook wij zijn bij haar toegelaten. Ik heb veel menschen gezien en horen spreken, doch lieftalliger stemme heb ik nimmer gehoord. Zij nam onze compli- menten met gevoeligheid aan en was erken- telijk voor de trouw van de Republiek. Zij trok haar handschoen van de hand en ik had de eere van die te kussen. Vanavond ga ik terug naar het leger, dewijl de Koningin maandag daar naar toegaat om onder de tent voor het front te eten met de generaliteit.”
„De kroning is geschiedt met ongemeene vreugde en pracht. God geve Zijnen Zeegen, opdat de vrede en balance van Europa daar- door mogen bevorderd worden en de Franse plannen van oppermacht verijdeld. Hiertoe is eendracht tusschen de Geallieerden noodig en manmoedige dapperheid. Doch laat ik geen oogenblik voorbijgaan en U schrijven wat mij is wedervaren: het heeft Zijne Keizerlijke Majesteit behaagd mij te benoemen tot Zijn gewoon kamerheer met de rang van luitenant- generaal. Des avonds vond ik gelegenheid om mij op te stellen in de doorgang naar de
groote adiëntie-zaal. Ik wist mij zoo te plaat- sen, dat ik de Keizerin de hand kon kussen, die mij zeer gracieus beantwoordde. Zijne Keizerlijke Majesteit kwam wat later en toen ik in een hoek stond te praten, kwam de Kei- zer ons op het lijf eer ik dit wist. Ik draaide mij ten eersten om en maakte mijn Spaans compliment en mijn betuiging van dankbaar- heid. Waarop Zijne Majesteit mij bij de hand greep, waar de andere heeren bijstonden, zeg- gende: zoo het U plezier doet, weet dat het ook mij aangenaam is. Gij kunt altoos in mijn legers komen; de deur blijft voor U open en gij zult mij altoos welkom zijn. Een generaal fluisterde mij een weinig later in het oor: zo gij bij ons komt, behoudt gij de rang van generaal-majoor.
Hieruit blijkt, dat men somtijds, door kleine verdiensten in de wereld kan vooruitkomen, als men maar op het tooneel kan komen, buiten de groote hoop. Hei gaat ons allemaal, de groote heeren niet uitgesloten, als kinde- ren, die men somtijds met weinig kan genoe- gen geven en met nog weiniger ongenoegen” . Met deze wijze filosofie laten we onze kamer- heer achter om vanuit hogere sferen terug te keren naar het nuchtere Groningerland, naar „Welgelegen” in Kleinemeer.
Mr. G. N. Schutter.