koos swart

Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven

Home

Contact

Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com

Nostalgie

Pagina 23 van 37

Buitenverblijven in H-S

Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960

[In de volksmond "Het Bokkeblad"]

„OVERWATER” TE HOOGEZAND (1)

Een bedwinger van de zee

Het was in het jaar 1664, dat Arnold van Nijeveen, raadsheer van Groningen, een „plaatse” aankocht te Hoogezand, gelegen aan de zuidzijde van het Herendiep, ten oosten van de hervormde pastorie. Voor 1600 Caroli guldens ging het bezit van ruim zeven grazen groenland aan hem over. In 1667 echter waren van deze zeven grazen nog amper twee over- gebleven. De rest was omgezet in „planten en plantagiën”, waarmede Van Nijeveen de pas gebouwde hofstede had omringd en weldra spiegelde zijn buiten zich in het „kristallijne” water van het Herendiep. Lang duurde de vreugde niet. De nieuwe borghheer was de zoon van burgemeester Hiigo van Nijeveen. Toen de zoon eveneens de waardigheid van zijn vader verkreeg en burgemeester werd van de stad, lokte hem het hoger aanzien van een borgheer in de Ommelanden. Zo'n borg bracht heerlijke rechten met zich mee, iets wat de buitenplaats ontbeerde. Daarom kocht hij de borg „De Brake” bij Obergum en deed hij „Overwater” van de hand. De Hagenaar mr. Thomas de Jager hield er toen zijn intree. Een 35-tal jaren woonde hij hier. Tot zijn wcduwe in 1711 het buiten overdroeg aan Henricus Jacobus de Wildt, doctor in de me- dicijnen. Slechts kort diende het buiten echter als dokterswoning. Reeds negen jaren later, in 1718, verkocht zijn weduwe, Catharina Maria Pathuis, het huis aan de Groninger Lanck- horst. Deze droeg het een jaar later over aan de commies-provinciaal Thomas van Seeratt. De nieuwe eigenaar was wat wij nu hoofd- ingenieur van de provinciale waterstaat zou- den noemen. Hij was afkomstig uit de Bal- tische landen en had eerst gediend bij de Westindische Compagnie. Naderhand zocht men hem aan om toezicht te houden op de dijken van de Groninger Ommelanden. Dat was dan ook bitter nodig. De vreselijke ge- beurtenissen van het jaar 1717 lagen nog vers in het geheugen. De dag vóór Kerstmis stak een orkaan op uit het noordwesten met zulk een kracht, dat de dijken op verscheidene

plaatsen in stukken braken. Op de Eerste Kerstdag stond Van Seeratt des middags op de stadswallen van Groningen, toen hem de tijding bereikte, dat het zeewater in aantocht was. Kort daarop kwam de vloed, drie à vier voeten hoog, aanrollen. Tegen vier uur was alles één toilde zee, waar de boerderijen en dorpen als eilandjes boven uitstaken. Rondom de stad stond bijna overal zeven tot tien voet water. Terstond rustte Van Seeratt een veer- tigtal schepen uit om de benarde bewoners te redden en weldra vulde de stad zich met vluchtelingen. Meer dan tweeduizend mensen vonden de dood in de golven; duizenden stuks vee dreven rond. De kerkboeken uit die tijd melden de ontzettende verliezen, die werden geleden. Soms, zoals in Kloosterburen, was meer dan de helft van de bevolking omgeko- men. De dijken waren hier en daar volkomen weggespoeld, met het maaiveld gelijk. Nog herinneren enkele diepe kolken heden aan de ramp van deze Kerstvloed. Met grote energie en kennis van zaken heeft Van Seeratt de oude zeeweringen doen vernieuwen en ver- sterken.

Resoluut trad hij op tegen plunderaars uit de Pekela en Wildervank, die in de grote ver- warring hun kans schoon zagen. Met twee bewapende schepen joeg Van Seeratt deze roversbenden terug. Zijn eerste kennismaking met een zeker deel van de veenkoloniale be- volking was dus weinig verheffend. Ook de hervormde predikant te Hoogezand beklaag-de zich heftig over „het schuim van volk”, dat hem geen rust liet. Toch zocht Van Seeratt hier rust, toen hij de buitenplaats „Over-water” aankocht op het ongetwijfeld „lieflijk Hoge- zant”. Nauwelijks vijf jaren hield hij het uit. Toen voerde het ambt van rentmeester van de provinciale goederen hem naar de stad, waar hij een huis in de Boteringestraat betrok. „Overwater” ging toen in 1724 voor 7000 Caroli guldens over aan William Butler.

Mr. G. N. Schutter.