koos swart

Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven

Home

Contact

Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com

Nostalgie

Pagina 26 van 37

Buitenverblijven in H-S

Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960

[In de volksmond "Het Bokkeblad"]

„OVERWATER” TE HOOGEZAND (4)

Het heerlijk buitenleven

Het oude (1) en het nieuwe (2) Overwater. ± 1920

De nieuwe eigenaar Hindrik Veldtman was omstreeks 1690 te Groningen geboren. Hij bezocht de hogeschool van zijn geboortestad en werd in 1720 verkozen tot raadsheer om vervolgens in 1783 het ambt van burgemeester te aanvaarden. Bovendien fungeerde hij als schepper van het waterschap der Drie Delf- zijlen en trad hij op als curator van de Gro-

ninger universiteit. Hij mocht zich dus in een voorspoedige loopbaan verheugen. Met zijn tweede vrouw Eleonora Hardina van Glinstra, dochter van de grietman van Tietjerkstera- deel, bracht hij de zomers op „Overwater” door. Het verblijf was er lieflijk, getuige de dichter Quintijn Pabes:

............daar stort mijn zangzwaan weder

op haar sneeuwitte borst bij Overwater neder

in ’t vloeijend stroom nat, daar des borgemeesters handt,

d’ Heer Veldtman, ’s somertijds den taijen boog ontspant van Stadt en Staatszorge, en gaat hier lugthartig stappen, legt bondel bijlen neer en borgemeesterschappen

en scheppersrechten, en vermaakt zich hier op ’t landt

op Overwater, ’t oog van ’t cierlijk Hogezant.

De dichter geraakt zelfs geheel in vervoering:


Daar laat zich eene stem bij Overwater hooren,

het veldt en bosch en hof en lindelaan krijgt ooren.

O schoone zon, die gintzen als een heldt,

ter dagpoorte uit u om te loopen steldt.

U straalen zuigen reets van bloem en veldt de nachtkristallen; o cierlijk hof beplant met bloem en kruidt.

Elk heeft een mondt en roept Gödts Wijsheid uit”.

Toch glijdt soms een schaduw over dit ver- licht bestaan. De Kerstvloed van 1717 lag nog vers in het geheugen. De pest teisterde de veestapel en het veldgewas had erg te lijden van allerlei ongedierte. Het was zo erg, dat omstreeks 1730 alleen al te Hoogezand meer dan 150 plaatsen „leedigh sonder eenigh

landgebruik” waren blijven liggen. De boeren waren eenvoudig van hun land afgelopen en zo lag alles braak. Zó „lugthartig” zal burge- meester Veldtman dus nu ook weer niet in zijn hof hebben rond gestapt. Toch zal deze schaduw wijken en :

                                                           ..................dan zal ik hooren

de stem die uit der schepslen wezens klinkt.

Elk biedt zijn uitdruk aan en pronkt en blinkt,

terwijl het al des Scheppers grootheit zingt met rey en choren.

Ja dan krijge ik, hoe doof, hoe blindt, hoe stom,

gehoor, gezicht en spraake wederom

en mijne ziel uit vleesch en bloedt opklom met blij geschater

ten Hemel, en mij schuddende uit het stof

door ’t Heijlgeloof, bewandel ik Godts Hof

daar Christus is, terwijl hier ’s Bondts-Godts lof klinkt Overwater.

De nacht is dus geweken en blij geschater van kinderstemmen weerklinkt door de hof. Het zijn het dochtertje Johanna Maria en de

zoon Assuerus Johan. Geen wonder, dat de dichter aarzelt op zijn schreden :

O heilig hofmuziek, mijn zangzwaan is belust

op zulke klanken en wil Overwaters kust

heswemmen voor altijdt; ik laat haar stiltjes drijven

en wandel zoetjes voort om verder te beschrijven

de heerlijkheit der Stadt..........          

Nog een tiental jaren genoot Hindrik Veldt- man van deze „heerlijkheid” tot hij in 1753

te Groningen overleed. Zijn vrouw bleef toen „Overwater” nog lange tijd bewonen.

Mr. G. N. Schutter.