koos swart

Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven

Home

Contact

Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com

Nostalgie

Pagina 28 van 37

Buitenverblijven in H-S

Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960

[In de volksmond "Het Bokkeblad"]

„OVERWATER” TE HOOGEZAND (slot)

De laatste jaren

Het herengestoelte in de Hervormde Kerk te Hoogezand

Nadat Scato Gockinga naar Martenshoek was verhuisd, verkocht hij „Overwater” aan Joan- nes Franciscus Xaverius van Baerle. Deze af- stammeling uit een katholiek geslacht van rechtsgeleerden was te Utrecht geboren. Hij verkoos het avontuurlijk leven van een officier en zo werd hij kapitein van een regiment in- fanterie te Groningen. Daar maakte hij kennis met Tecla Joanna Draper, de dochter van een advocaat. Het huwelijk werd in 1784 te Gro- ningen voltrokken in de katholieke statie „bij der A”. Lang duurde het verblijf in het noor- den niet. Het wisselvallig bestaan voerde Jo- annes van Baerle weer zuidwaarts naar de garnizoensplaats Geldern. In 1789 werd Adri- aan Joseph Trip eigenaar van „Overwater”. Met hem herleefde het buiten tot oude glorie. Zijn gelijknamige grootvader had vroeger aan de buitenplaats „Vredenburg” te Hoogezand zijn grootste luister verleend. Het aureool, dat de naarn Trip omgaf, straalde af op diens kleinzoon, die eveneens met zijn ouders op „Vredenburg” had gewoond. Zijn moeder, Petronella Piccardt, deed deze buitenplaats echter in 1788 van de hand. Adriaan Trip had toen reeds een bewogen periode van zijn be- staan afgesloten. Hij had zich in 1776 als ad- vocaat gevestigd in zijn geboortestad Gronin­gen en was in datzelfde jaar gehuwd met Theodorica baronesse von Rheden. (Zij was een halfzuster van Johanna von Rheden die als vrouw van Hendrik de Sandra Veldtman op „Overwater” stierf). Op hun bruiloft was ook de dichter Lucas Trip, die met een „Pin darische Lierzang” de feestvreugde verhoog- de. Luid klonk de lof op grootvader Adriaan Joseph, maar ook de kleinzoon werd gepre- zen :

Uw kleinzoon vat die Wet in alll' haar leden als Meester in de kunst:

                                  hij trouwt met Rheden. Ongetwijfeld is de dichter hartelijk toegejuicht. Doch één zin werd niet bewaarheid: „De roos past bij geen lijkcipres”. De bruid was slechts een kort leven beschoren. Voor haar bouwde Trip ten westen van het Hoogezandster kerk- hof een, voor die tijd, moderne herenbehui- zing, temidden van een fraai park. (Nu het terrein van de arts M. J. de Vries). Maar reeds drie jaren later verzond Trip een rouwbrief, in de gedragen stijl dier dagen:

    „Had ik het ongeluk in de naestvorige week, na een zeer smertelijke verlossing van mijn

teder beminde wederhelft, het nieuwsgebo rene en teffens eenige zoontje te verliezen, Helaas! een tweede en merkelijk gedugter slag heeft mij getroffen, doordien het den vrijmachtigen Heere behaegt heeft, mijn huisvrouw Mevrouw Theodora Henriëtta Trip geb. van Rheden, in den ouderdom van 35 jaren deze morgen om halv zeven uur door een koude koorts te ontbinden en uit de tijd in de eeuwigheid te verplaetsen”.

Hij betrok toen samen met zijn moeder de buitenplaats „Overwater”. En zo kon men hen iedere zondag te Hoogezand ter kerke zien gaan door de smalle deur, die toegang gaf tot het herengestoelte in de westelijke uit- bouw, recht tegenover de preekstoel. De fa- milie Trip had indertijd deze aparte ingang geëist, daar zij niet met het „ordinaire volk” door de hoofddeur het Godshuis wenste te betreden. Het scheiden van het „heerlijk bui- tenleven” viel hen zwaar. In de „cierlijke” hof hoorden zij „’t gevogelte orgiën” en van nabij. wenkten de bossen van „Vredenburg” met de „immer groene wandelpaden”. Toch zegden zij Hoogezand vaarwel. Er wenkten nieuwe tijden. De patriotten weerden zich heftig en weldra zou de Franse Revolutie naar hier overslaan.

Adriaan Joseph Trip wachtte de zo verwoed aangeheven leuze van vrijheid en gelijkheid niet af. In 1792 droeg hij „Overwater” voor 9800 Caroli guldens over aan de koopman Jan Reinders en diens vrouw Anje Ukes Cool-man. Beide stamden uit oude doopsgezinde geslachten, die juist in die tijd veel hebben bijgedragen tot de industriële opbloei van de Groninger Veenkoloniën. Ook Reinders nam hierin een werkzaam aandeel. Hij bouwde aan de oostzijde een houtzaagmolen, waarvan de kolk nog aanwezig is. Het oude „Overwater” veranderde later van eigenaar en is thans ver- bouwd tot een moderne paardenslagerij. Op de tuinen verrees een nieuwe woning, in 1911

vervangen door het                   rdige herenhuis.

Het is thans het eigendom van de heer Uko

Daniël Reinders, een achterkleinzoon van de koopman Jan Reinders. Een terras omzoomt thans het oude hof; in de rand blinkt in rode steen de naam „OverwaterZo blijft de her- innering bewaard aan deze vroegere buiten- plaats, eens het „cierlijk oog van ’t Hogezant”.

Mr. G. N. Schutter.