Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com
Pagina 30 van 37
Buitenverblijven in H-S
Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960
[In de volksmond "Het Bokkeblad"]
„VREDENBURG” TE HOOGEZAND (2)
De ontrouwe rentmeester
Een deuromlijsting uit „Vredenburg”
(Aeilkema - Sappemeer)
Burgemeester Gerhard ten Berge droeg in 1668 „Vreden- berg” over aan zijn zoon Gerhard Hindrick. Zelf bouwde hij een nieuw buitenverblijf, schuin tegenover de Kalkwijk. „Vredendal” noemde hij het als tegenhanger van „Vredenberg”. In de 19e eeuw werd het vernieuwd en kreeg het de naam van „Vredenrust”, bij de oudste inwoners nog wel bekend. Gerhard Hindrick ten Berge volgde aanvankelijk de voetstappen van zijn vader. Reeds op 21-jarige leeftijd werd hij benoemd tot rentmeester van de provincie-goederen. Dit waren de landerijen van de voormalige kloosters, die na de Hervorming provincie-eigendom waren geworden. In 1683 volgde zijn benoeming tot raadsheer der stad. Hij geleek zo een waardig opvolger van zijn vader, maar aldra kwamen er moeilijkheden. Vele pachters van de provincie-boerderijen bleken achterstallig met hun huren. Doch na aanmaning beweerden ze reeds betaald te hebben. Dat maakte de Staten achterdochtig. Zij vaardigden in januari 1686 een plakkaat uit, waarbij alle provincie- meijers werden opgeroepen om met hun papieren en kwitanties voor de heren te verschijnen. En zo kwam de waarheid aan het licht. De ex-rentmeester Ten Berge had inderdaad de huren geïnd, doch de opbrengst
in eigen zak doen verdwijnen. Het tekort be- droeg ruim f 200.000. Ten Berge werd ter verantwoording geroepen. Deze liet echter weten, dat hij door ziekte niet kon komen. Maar toen twee doktoren verklaarden, dat hij springlevend was, achtte hij toch verandering van klimaat dringend gewenst. Hij verduis- terde zijn roerende goederen, verborg zijn boeken en rekeningen en verdween vervolgens met bekwame spoed naar Amsterdam. Dat na- men de Staten natuurlijk niet. Zij vaardigden een bevel uit tot arrestatie. Degene die hem gevangen nam, zou 2000 ducatons ontvangen. Bovendien gaven zij zijn signalement:
De rentmeester, zo luidde het, is een persoon, weinig over 40 jaar oud; kort en dik van postuur. Hebbende kastanjebruin sluik haar, doch draagt ook wel een pruik. Volslagen breed van aangezicht, plat van mond en breed van kin, hebbende boven in de mond twee brede en de andere lange tanden. Ah hij ras spreekt, wat stamelende; kort van hals en armen, breed van borst en schouderen. Heb- bende kleine dikke, brede schrompelige han- den, zware kuiten, lange en platte voeten. Ras en wel van gang, „uitgenomen dat hij heel weinig met de toonen inwaarts gaat”.
De gezochte had echter inmiddels de wijk genomen naar Parijs. Nadat zijn moeder Houcke van Vreden en zijn schoonzoon Lode- wijck Wijchgel zich borg hadden gesteld en hem een vrije , overkomst was gewaarborgd, keerde hij in de zomer naar Groningen terug. Daar vond toen het onderzoek plaats. Ten Berge ontkende echter alles en toen hem bleek, dat er niets meer te redden viel, nam hij andermaal een „confuse vlucht”. Een kof- fer met f 800 en enige brieven liet hij achter. Zonder hem werd de zaak nu voortgezet. Tenslotte velde een aparte commissie onder voorzitterschap van de stadhouder Hendrik Casimir op 19 januari 1687 het vonnis. De rentmeester werd, als schuldig aan „dieverije, falsiteiten, meineed, geldafpersing en andere menigte van schelmstucken”, veroordeeld tot betaling van ruim ƒ 120.000 aan de provincie. En mocht men hem te pakken krijgen, zo zou hij „door den scherprichter met een swaarde worden gestraft, datter de doodt naar volge”. Hij zou dan dus door de beul met het zwaard worden onthoofd. Maar de ter dood veroor- deelde kon dit vonnis niet deren. Hij zat vro- lijk en wel in het veilige Parijs.
Mr. G. N. Schutter