koos swart

Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven

Home

Contact

Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com

Nostalgie

Pagina 32 van 37

Buitenverblijven in H-S

Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960

[In de volksmond "Het Bokkeblad"]

„VREDENBURG” TE HOOGEZAND (4)

Adriaan Joseph Trip

Voor 20.000 Caroli guldens (ruim 2 ton) was Adriaan Jo- seph Trip in 1725 eigenaar ge- worden van het 90 ha grote landgoed „Vredenberg”. Zijn komst naar hier verleende aan de borg grote luister. De oor- spronkelijke naam verdween dan ook: voortaan luidde het wijdser: „Vredenburg”.

De familie Trip woonde toen reeds twee generaties lang in de Groninger veenkoloniën. Hun komst naar deze streken houdt ten nauwste verband met de turfgraverij. De grootvader van Adriaan Joseph was de Amsterdamse koopman Adriaan Trip, die zich temidden van zijn ijzermijnen te Norrköping in Zweden had gevestigd. Hij was getrouwd met Adriane de Geer, een dochter van Louis de Geer- Deze wist in Zweden een mil- joenenvermogen te vergaren. Het bezit van ijzermijnen en de handel in geschut en metalen maakten de grootindustrieel De Geer tot een van de machtigste figuren van zijn tijd. Als schoonzoon van deze kanonnen koning deelde Adriaan Trip eveneens mee in diens onder- nemingen. Voor het beleggen van zijn groot vermogen viel zijn oog op het „ruwe veen”, dat Adriaan Geerts Wilder-vanck bezig was in exploitatie te brengen. Door bemiddeling van een zwager te Groningen kwam Adriaan Trip met deze veenontginner in kontakt. Dit heeft er tenslotte toe geleid, dat Trip zich heeft bemoeid met diens desolate nalatenschap. Hij ves-

Adriaan Joseph Trip. (1686—1748)

tigde zich daartoe in 1667 in de Wildervank en is aldaar in 1684 gestorven. Zijn tweede zoon Joseph Trip zette, met behulp van de familie De Geer, het grootse ontginningswerk voort. Hij en zijn nageslacht gaven hun naam aan de nieuwe nederzetting Tripscompagnie. Het leven van de oudste zoon, Louis Tripy be- gaf zich echter in andere banen. Zijn belang- stelling ging uit naar de stad Groningen, waar hij verschillende hoge ambten heeft be- kleed. Bovendien kocht hij in 1683 de Warf- fumborg. Hij was getrouwd met zijn nicht Christina Trip, Zij zijn de ouders van de Heer van Vredenburg: Adriaan Joseph Trip.

In tegenstelling tot zijn voorganger, Gerhard Hindrick ten Berge, die de provincie voor

200.000 Caroli guldens (d.i. ruim 2 miljoen) had opgelicht, beschikte Adriaan Joseph zelf over ettelijke miljoenen. Geboren op de Warf- fumborg, 25 april 16S6, studeerde hij te Gro- ningen en werd hij vervolgens in 1711 be- noemd tot president van het krijgsgericht. Zijn eerste huwelijk met Anna Elisabeth Wolthers duurde nauwelijks twee jaren. In 1712 stierf zij, 21 jaren oud. Twee jaar later hertrouwde hij te Leeuwarden Johanna Bondina Gales. Met haar bewoonde hij des winters het prach­tige patriciërshuis aan de Ossenmarkt te Gro­ningen (vroeger notaris Verheyen). Maar ook „Vredenburg” was zijn geliefd verblijf. Ver­rukt zingt de dichter Quintijn Fabus in zijn „Lof der Stadt Groningen” :

Nu sta ik voor de laan van ’t schoone Vredenborg,

daar den Heer Hooftman Trip de hooge Kamer zorg

van Stadt en Lande boet, o heerlijk buitenleeven,

aan weinig menschen slegts, aan weinig is gegeeven

zoo groot een voorrecht, o wat cierlijk hof gezicht,

waar in des Scheppers kracht en hooge wijsheid ligt.

’k Wensch vreede op Vredenborg, van boven en van onder, aan den Heer Hooftman, en de zoonen elk bezonder,

o zoete lust en rust, o huis, o bosch, o hof,

o eiken laanen, ’k heb geen tijdt om uwen lof

gelijk gij wel verdiendt, te roemen in mijn zangen.

Maar echter blijft mijn geest in uwe takken hangen.

Het „Heer Hooftman” slaat op het ambt van Hooftman van de Hooge Justitiekamer van Stad en Lande (president v. h. gerechtshof), waartoe Adriaan Joseph Trip in 1728 was ver- kozen.

Ook was hij één van de schenkers van de fraaie preekstoel in de Hervormde kerk te Hoogezand. Gezeten in het grote herenge-

stoelte van „Vredenburg” viel zijn oog juist op het sierlijk wapenschild, daarop aange- bracht: drie gouden trippen op een rood veld. Tijdens de Franse Revolutie werd het wegge- beitel doch naderhand hersteld. Het doet de herinnering aan Adriaan Joseph Trip voort- leven tot op de huidige dag.

                                                Mr. G. N. Schutter.