Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com
Pagina 33 van 37
Buitenverblijven in H-S
Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960
[In de volksmond "Het Bokkeblad"]
„VREDENBURG” TE HOOGEZAND(5)
De jager Jan Lucas Trip
Ruim twintig jaren icoonde Adriaan Joseph Trip op „Vredenburg”. Bij zijn overlijden in 1748 liet hij de buitenplaats na aan zijn jong- ste zoon Jan Lucas. Deze was een groot lief-
hebber van de jacht, waartoe hij een wildbaan op het landgoed liet aanleggen. Vaak trok hij er op uit:
............in ’t krieken van de morgen,
met d’ opgang van de zon, door zoete jagers zorgen, in ’t hartjen van April, gelokt in ’t oven veld; van brak en haazewind en legerhond vergezelt:
om een volwassen haas of jong patrijs te vinden.
Na een „schoone vangst van wild en vogelvlucht” genoot hij op een groen heuveltje in het bos van de rust en het fraaie uitzicht:
„naar ’t heerlijk Groningen: dat vooruit in ’t verschiet
zich pragtig opdeed met zijn torens en wallen;
aan aeez’ zijde liet hij ’t oog op dichte bosschen vallen;
of vrolijk weiden door de ruime laanen heen
der buitenplaatsen: en, aan de andre zag hij veen
en ruigten en moeras en bruin gedopte heiden :
en ginter hoog- en vette klaverweide.
Nog verder reikte zijn oog: daar lag het dorp Slochteren, waarvan de bossen zich in een blauwe waas af tekenden tegen de horizon. Zij vormden het park rondom de Fraeylemaborg, bewoond door de Heer van Slochteren, Kol- ham, de Ruiten en de beide Harksteden: Johannes Piccardt en zijn vrouw Maria Louisa van Couten.
„O Piccardt schooner dan de dageraad
in ’t blozen
O Piccardt fleuriger dan frissche lenteroozen,” zo juichte de dichter op het bruiloftsfeest, toen hun dochter Petronella Piccardt op 12 april 1747 in het huwelijk trad met Jan Lucas Trip, Heer van Vredenburg.
Maar ook de borg zelf was wel een lofzang waard. Een schilder heeft het buiten ver- eeuwigd op het behang van een huis in de Oude Boteringestraat te Groningen, des win- ters door Jan Lucas Trip bewoond. Het toont ons „Vredenburg” in al zijn charme. In het „vloeiend stroomkristal” voor het inrijhek ligt een kleine trekschuit. In het roef je zit een def- tig gekleed heer. Zijn wit bepoederde pruik en bef van witte kant steken scherp af tegen de donkere achtergrond. Hij rookt bedacht- zaam zijn lange Goudse pijp. Het is waarschijnlijk Jan Lucas zelf. De jonge scheepsjager heeft het paard juist halt doen houden voor de houten aanlegsteiger; de snikkehoorn weerklinkt en reeds snelt de jager met zijn hond door de oprijlaan zijn heer tegemoet. Voorwaar een schone idylle.
Het doet niet onder voor „Vredcnhoff”, het buiten aan de Vecht, dat door Trip’s Amsterdamse verwanten werd bewoond. Het doet alles „Hollands” aan. De Ommelander borgen zijn strakker van lijn en van een klare eenvoud.
Eenvoudig zijn ook de feiten, die het leven van Jan Lucas Trip bepalen. Hij was artillerie- meester en rnajoor in dienst van de provincie Stad en Ommelanden, welk ambt hij tot aan zijn dood in 1786 waarnam. Zijn weduwe Petronella Piccardt trok zich toen met haar oudste zoon mr. Adriaan Joseph Trip terug op „Overwater” te Hoogezand. „Vredenburg” ging voor ruim 25.000 Caroli guldens over op de Groninger burgemeester mr. Albert Hendrik van Swinderen. Hij was hier niet onbekend. Op 6 mei 1731 was in de hervormde kerk te Kolham zijn huwelijk ingezegend met Anna Maria Trip. Zij was een dochter van Hendrik Trip en Anna Quevellerius, toentertijd bewoners van „Jagtwijk” te Foxham. Het echtpaar bewoonde eerst de borg „Allersma” te Ezinge. Doch toen Van Swinderen na de dood van Anna Trip in Den Haag hertrouwde met Johanna des Heiligen Roomsen Rijksbarones van Slingelandt, stond hij „Allersma” af aan zijn zoon Reneke de Marees van Swinderen en betrok hij zelf „Vredenburg” te Hoogezand. Een negental jaren bracht hij hier door, tot hij „Vredenburg” in 1797 voor 33.000 Car. guldens overdroeg aan dr. Eisso Metelerkamp.
Mr. G. N. Schutter.