koos swart

Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven
Buitenleven

Home

Contact

Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com

Nostalgie

Pagina 34 van 37

Buitenverblijven in H-S

Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960

[In de volksmond "Het Bokkeblad"]

„VREDENBURG” TE HOOGEZAND (7)

De patriotten in het nauw

Schets van de achterkant van „Vredenburg”.

Anno 1781.

De zucht tot plundering en wraak heeft reeds zodanig de harten der mensen bewogen, dat zij alle principes van godsdienst en menschen- liefde terzijde hebben gesteld. Zo schreef de drost te Zuidbroek, A. J. de Sitter, in septem- ber 1787 aan het stadsbestuur van Groningen. Hij kon het weten, want een „saamgeraapte hoop” van honderd man, door drank bene- veld, had zijn huis geplunderd en geruïneerd. Reeds de volgende morgen trok een detache- ment soldaten uit de stadspoort, op weg naar het bedreigd gebied. Het mocht niet baten. Toen des avonds Zuidbroek was bereikt, waagde men het niet om in het donker van de nacht voort te trekken. Zo kregen de prins- gezinden in Veendam alle gelegenheid „hun slag te slaan”. Veertien huizen van vooraan- staande patriotten werden geplunderd; van vier restte enkel een puinhoop. Wat moet ik tegen deze criante, goddeloze bende begin- nen, zo roept De Sitter in een volgende brief wanhopig uit. Waartoe zal deze „ouverture” nog leiden ? In de meeste dorpen van het Oldambt luiden des avonds de klokken en trekt de bevolking, voorafgegaan door vaan- dels en tromgeroffel, in optocht door de stra- ten. Hoe dit te verhinderen? De soldaten kunnen toch niet overal tegelijk zijn ? Boven- dien durf ik het dragen van Oranje niet meer te verbieden. Het is zo algemeen geworden, dat men zich er zonder niet veilig meer op straat kan vertonen. Het antwoord van bur- gemeester Van Iddekinge, een vurig aanhan- ger van het Oranjehuis, liet niet lang op zich wachten. Geweld dient met geweld gekeerd. Wel juicht hij een „gepast vreugdebetoon” van harte toe. Daar de heer De Sitter, als een overtuigd patriot, hiertoe wel niet in staat zal zijn, wordt „Zijn Edele” bij dezen op staande voet ontslagen.

Ook in Hoogezand—Sappemeer openbaarde zich „de geest van dolle woede”. De patriot- ten kregen het hard te verduren, De ambt-

man van het Goorecht Scato Gockinga, die toentertijd „Overwater” bewoonde, was uiterst waakzaam. Uit voorzorg had hij overal wacht- posten uitgezet. Op een zaterdagmiddag in oktober 1787 liep het echter mis. Het was toen markt op de Kalkwijk. Op een gegeven moment stond het er opgepropt met mensen, die het huis van een Rooms koopman wilden plunderen. Gockinga loodste de menigte met een zoet lijntje weg. Maar hij kon niet ver- hinderen, dat vier „van de gemeenste soorten van menschen” intussen een „visite” afstaken bij Pieter van Delden in Sappemeer om hem een „drinkgeld” af te persen. Gockinga dacht er echter niet aan deze personen gevangen te nemen. „Zou ik de kleine dieven vangen en de grote laten lopen?”, zo schrijft hij veront- waardigd aan het stadsbestuur. Want dit is niets bij wat zich in Kleinemeer heeft afge- speeld. Daar was inmiddels een menigte sa- mengestroomd voor de katholieke kerk en pastorie. Men dreigde alle ruiten in te gooien, waarna men de oude pastoor geld had afge- perst, wel acht beursen in totaal. En ik schaam mij het te zeggen, zo schrijft Gockinga verder, dit is gedaan door enige van de voornaamste en aanzienlijkste ingezetenen van Sappemeer. Zij hadden nl. hun zoons, die n.b. als wachten waren aangesteld, er op afgestuurd. Pastoor Paping was zo ontdaan, dat hij „van ontroe- ring” des zondags niet in staat was de mis te lezen.

Op dringend verzoek „van hogerhand”, had Gockinga geen vervolging ingesteld, doch wel had hij deze „heren” bij zich ontboden. „Ik heb ze de schoonste schrobbering gegeven, die ik ooit van mijn leven heb uitgedeeld en ik had alle reden tot tevredenheid over hun houding en antwoord”, zo meldt hij voldaan. Helaas, deze voldoening was van korte duur. Het bleek slechts de „ouverture” te zijn van wat nog zou volgen.

Mr. G. N. Schutter.