Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com
Pagina 36 van 37
Buitenverblijven in H-S
Foto's en verhalen uit "Het Nieuwsblad" van 1959 & 1960
[In de volksmond "Het Bokkeblad"]
,VREDENBURG’ TE HOOGEZAND (slot)
Vivat Oranje
Toen Burger Eisso Metelerkamp in 1797 „Vredenburg” kocht, was hij een gelukkig man. De beginselen van de Franse Revo- lutiedoor hem hartstochtelijk beleden, hadden gezegevierd. Maar al spoedig geraakte hij in het politieke net verstrikt: hij ging zijn noodlot tegemoet. Het begon in 1798, toen men hem dwong lid te worden van de municipaliteit d.i. het plaatse- lijk bestuur van Hoogezand. Weldra stond hij voor schier onoverkomelijke moeilijkheden. Vroeger vocht men met huur- soldaten, maar nu werd de al- gemene militaire dienstplicht ingevoerd. Metelerkamp moest de lijst van rekruten opstellen. Maar hiervan kwam niets te- recht. Niemand meldde zich. En dat was nog maar het begin. Weldra moesten alle mannen tussen 16 en 60 jaar zich laten inschrijven voor de gewa- pende burgerwacht. De gemoederen raakten verhit, vooral toen in 1799 een Engelse inva- sie dreigde. In het Oldambt vonden weer Orangistische woelingen plaats, spoedig on- derdrukt door de huzaren van Burger Agent generaal Dumonceau.
Ook in Hoogezand—Sappemeer kreeg men blijkbaar genoeg van de Franse heilstaat. Helmer Molema zag reeds in zijn fan- tasie de Engelse troepen in Hoogezand en rende, toen hij de gehate patriot Jan Liefheid zag passeren, het huis uit, hem toeroepend: Oranje Boven,
Gerhardina Groeneveld
overmorgen komt de Prins. Ik wou voor geen vijfhonderd gulden, dat ik in jouw plaats was! Dit keer liep het met een sisser af. Minder geluk had echter Jan Schuiling uit Kielwinde- weer. Juist toen Samuel Meihuizen, de tam- boer van de gewapende burgerwacht te Sap- pemeer, bij de scheerbaas Jan Kronenberg onder het mes zat, stormde Schuiling er bin- nen met de kreet: Oranje Boven! Diezelfde morgen had bovendien aan de top van de Vrijheidsboom, waaromheen de patriotten hun vrijheidsroes hadden uitgedanst, een Oranje-vlag gewapperd! Dat was te erg. Er moest een voorbeeld worden gesteld. Schui- ling werd opgesloten in de cel bij de weduwe Planters (nu hotel Faber). In dit oude Recht- huis sprak de ambtman, recht doende in naam van het Bataafsche Volk, het vonnis uit. Schui- ling werd in het openbaar aan de kaak ge- steld. Boven zijn hoofd kwam een bord met het opschrift: aanzetter ener oproerkreet. Voorts werd deze „hardnekkige en boosaar- dige aanklever van Oranje” duchtig door de beul gegeseld en voor zes jaar uit de provin- cie verbannen. Een jaar later waagde hij het naar Kielwindeweer terug te keren. Prompt werd hij gearresteerd en opgesloten in het tuchthuis te Groningen. Metelerkamp vond toen het. volgend pamflet onder zijn deur doorge-schoven:
Gij burgers der municipaliteit
gij zijt uw vrijheid kwijt
gij zult niet langer regeren
en ook niet langer triumferen.
Gij brengt het land het franse rot
het overschot van eene bende,
zij weten van God noch gebod
maar vrouwen, maagden schenden,
't Oranjebloed dat waakt nog
en zal weer doen haar best.
Wij drinken Oranjebrandewijn
gij burgers voor het lest.
Als wij dan wederkeren
wat doen wij dan u heren ?
Gij zult hangen in de hoogste boom
en dat zal zijn uw loon.
Een „bijltjesdag” dus. Geen vrolijk vooruit- zicht! Toen kwam een gedwongen staatsle- ning. Metelerkamp werd voor een behoorlijk bedrag aangeslagen. Hij weigerde echter hier- aan te voldoen: zijn rol was uitgespeeld. Diep ontgoocheld verliet hij in 1804 zijn geboorte- land. Hij vond een toevlucht bij zijn zwager Engelbertus Freiherr von Groeneveld op het slot Groot Midlum bij Weener in Oostfries- land. Daar had hij de tijd om de gedichten te lezen van zijn andere zwager Rhijnvis Feith, die getrouwd was met Ockje Groeneveldeen zuster van zijn vrouw. Op 26 maak 1813 stierf hij, een vergeten pionier.
„Vredenburg” stond leeg en verlaten. Slechts een korte tijd. Toen viel deze borg ten offer aan de geest van vernietiging, door de bewo- ner zelf opgeroepen. Het voorjaar van 1805 bood de trieste aanblik van stof opdwarrelend onder de zware mokers, die het kostelijk herenhuis in puin sloegen. Op het vrijgeko- men terrein verrees in 1819 de boerenbehui- zing van Reint Hovingh Smit. Hij was tevens de rentmeester van Gerhardina Groeneveld, de weduwe van Eisso Metelerkamp, die na de bevrijding van het Franse juk in 1815 was teruggekeerd. Zij bewoonde het buiten „Lein- wijk” te Kropswolde, dat haar nog was over- gebleven. Op 23 mei 1831 is de laatste burcht- vrouwe van „Vredenburg” heengegaan.
Achter het vroegere borgterrein verrees in onze dagen een fabriek voor strovezelplaten: een nieuw geluid op de aloude grond. De na- komelingen van Reint Hovingh Smit bleven tot op heden de historische plek bewonen, waar eens „Vredenburg” stond. Voorbij zijn echter de glorierijke dagen van deze borg. Straks vindt men zelfs haar plaats niet meer.
Mr. G. N. Schutter.