ONZE VOORTREKKERS
Herinneringen uit het verleden van Hoogezand - Sappemeer
Info uit "Het Nieuwsblad" van 25-09-1965
[In de volksmond "Het Bokkeblad"]
Foto's beeldbank HS
Copyright © 2017 H. Swart - http://www.koosswart.com
Op weg naar school
De herinnering aan mijn prettige jeugd beginnen met het naar school gaan op de komschool midden in het dorp.
Successievelijk doorliepen we de klasen van juffrouw Douwes, meesters Haarman, Heijmel, Hommes en hoofdmeester Zijl.
Spelen op het ruime speelplein, vechten met de jongens van een hogere klas en later in groepsverband, gewapend met stokken en knuppels tegen de schooljeugd van de school in Martenshoek.
Op weg naar school was er altijd zoveel te zien en te beleven. Eerst langs de hoge koren-molen van Mulder met de witte baard. Spelen op de rij molenstenen naast elkaar opgesteld en even ons wagen in de achter de molen gelegen krim.
Dan kwam wel de grootste attractie de smedrij van de heren Smit, de Beerderij genoemd.
Door de geopende voordeuren konden we de grote vuren zien en de stoomhamer. Als het ijzer op de vereiste hitte was gebracht, werd dit door een 2-delige houten kraan uit het vuur gehaald. De hijsketting werd zodanig aan het ijzer bevestigd, dat het smeedstuk in goede balans lag met de stalen klemtang, vermeerderd met het gewicht van de hoofdsmid die het geheel hanteerde.
De man aan het kraanlierwerk moest zorgen dat het smeedstuk op de juiste hoogte onder de hamer werd gebracht en bleef.
De vier voorslagers met een leren schootsvel om de naakte lendenen en een ijzergaas gordijn voor oogbescherming stonden gereed om met hun hamers de zijkanten van het smeedstuk te bewerken. Tevoren hadden ze hun armen en handen in de koelwaterbakken nat gemaakt.
De man achter de stoomhamer liet deze inwerken door de hamer speels op en neer te bewegen zonder het aambeeld te raken om straks de harde klappen te kunnen uitdelen.
Dan is alles gereed. Het smeedstuk wordt uit het vuur gelicht, stukken verbrande steenkool vallen af en wit gloeiende stervormige vonken springen alle kanten uit.
Met vereende krachten komt het smeedstuk op het aambeeld en de stoomhamer slaat toe met felle slagen. In slierten schieten de vonken de gehele smederij door, de doorslagers springen toe, de keffende uitlaatstoom, de hamerslagen zowel als de bewe-gingen en de stemgeluiden van de mensen geven aan alles een gigantisch en fascierend beeld.
Hier worden de ankers en ander zwaar smeedwerk voor de in aanbouw zijnde zeeschepen langs het kanaal gemaakt.
Wij passeren het huis waar vóór mijn tijd Dr. J. J. Beukema gewoond heeft en dat tot nu toe een dokters huis is gebleven. Ook dit huis met omgeving had een bijzondere attractie voor ons, immers achter het huis was een mooi bos. Wij kwamen binnen aan de achterzijde, drongen door de moestuin en bereikten de tennisbaan. De vloer bestond uit grote marmeren tegels Aan de achterzijde naast de stoep hing een ijzeren ketting voor het luiden van de tuinbel.
De bel luiden was steeds een waagstuk. De koetsier van de dokter had harde knuisten. Tussen de dubbele rij kastanjebomen naast het oude kerkhof speelden we op de daar opgestapelde turven, bestemd voor be- schoeiingen van de diepswal, beklommen de klokketoren en bezochten de 2 brandspuithuisjes. We had- den alleen maar op te letten dat de gemeentepolitieman v. d. Weide ons niet betrapte, of, wat erger was, de Rijkspolitieagent Scheringa die wel bijzonder streng was.
Dan kwamen wij bij de hooggelegen Hoogezandster brug. De schepen konden er onderdoor varen. De strak gespannen aalgladde jagerslijn werd door de kleine kromme brugman Jarris van de kant de brugleuning naar het midden geleid. Daartoe moest hij met al zijn krachten de lijn telkens even uit de ingeschuurde goten van de brugleuning lichten, dan versprong de lijn naar het volgende gootje.
Als het schip bijna tot de brug was genaderd; moest het paard stil staan, de lijn verslapte en de schipper maakte deze van de trekstok los.
Jarris haalde het losse eind in en bij het passeren van het voorschip door de brug wierp hij de lijn weer naar de schipper toe. Het paard werd weer aangezet en het schip passeerde de brug. Dan was het tijd voor het neerlaten van een klompje bevestigd aan een touwtje en stok waarin de schippersvrouw aan het roer enige centen deponeerde.
Nu kon het wegvervoer weer zijn gang gaan. De paarden werden in galop gezet om de wagens tegen de helling op te trekken. De bocht diende goed genomen te worden.
’s Winters konden we hier prachtig sleetje rijden en suisden we de brug af tot voorbij het huis van dokter Siemens aan de Zuidzijde.
Voorbij de brug kwam er meer ruimte tussen het stenen voetpad en de huizen. Bij de kruidenierswinkel van gebroeders Molema gingen we steeds even kijken in het bijgebouw. Daar stond een grote houten pers. Die in werking werd gesteld door een vertikale zware eiken schroefstang waarop een houten moer met daar- onder gelegen bord. De moer werd door middel van handspaken door twee mannen; de gebroeders Molema in roodbaaien hemden in draaiing gebracht om de natte garens uit te persen. De gebroeders waren blauwververs. De zuster deed de winkel, wij waren steeds iets schichtig voor deze bijzondere figuren.
Dan waren de gebroeders de Boer van de manufacturenzaak vriendelijker. Hun winkel en woonkamer lagen steeds vol wollen ondergoed en de heren waren altijd bezig met pakken en meten en hadden voor ons een goed woord over. De gebroeders reisden op hun bakfietsen de gehele provincie door en konden ons van hun reizen veel vertellen.
Bakker Kuitse konden we door het zijraam voor zijn oven zien werken, we moesten daar voor moeder dikwijls een roggebrood halen en we mochten dan een kijkje nemen in de bakkerij.
Het nieuwe gemeentehuis (1887) liepen we snel voorbij, daar zetelden burgemeester Hennequin en de politieman v. d. Weide, daarachter in een bijgebouw juffrouw Tiedens de telefoniste van ons dorp, onder het- zelfde dak — dachten wij — was de gevangenis. Daar werden wel eens vechtende scheepsjagers opgesloten en jongens die appels gestolen hadden. Wij waren niet altijd zonder schuldgevoel als wij met onze zuiglappen wel eens stenen uit het looppad hadden getrokken of een appelhof hadden bezocht.
Bij stelmaker Koetse lagen hele bomen tussen het pad en de werkplaats, daar klommen we gaarne op, steeds op de uitkijk naar Koetse, ’n grote sterke man. Die was natuurlijk bezorgd voor onze benen bij die klimpartijen.
In zijn werkplaats rook het zo lekker naar hout. Wij werden wel eens toegelaten als onze sportkar of bokkewagen hersteld moest worden.
Meester Zijl verzuchtte wel eens: „Als jij maar net zo mooi met de griffel over de lei kon schrijven als jij met de bokkewagen over de weg dan zag ik je met meer plezier „niets- nut”.
Schuin tegenover de school aan de Zuidzijde van het kanaal was de werf van de heren Boon, Molema en de Cock gelegen, opgericht in 1865.
Deze werf had reeds in 1870 ijzeren schepen gebouwd en was één der eerste van deze nieuwe techniek.
Aan de werf was een langscheepshelling verbonden waar schepen op wagentjes op rails door middel van een ijzeren ketting door een stoomlier werden opgetrokken en drooggezet. Voor ons jongens een groot karwei. De werf had een goede naam voor de bouw van Hamburger sleepboten.
Het toegangskanaal tussen Winschoterdiep en werf werd door een sierlijke gietijzeren brug overspannen. Het brugdek bestond uit twee gedeelten, een vast gedeelte tussen wal en een steunpunt in het kanaal en een daarop volgend opklapbaar gedeelte.
Het uithalen van de gebouwde sleepboten was voor allen die het zagen een spannende gebeurtenis. Eerst werd alle verkeer zowel in het kanaal als aan beide wegzijden stil gelegd; de klep opgetrokken en het vaste gedeelte met het steunpunt weggenomen.
Een voetblok wordt met ketting en anker achter de noorder rijweg vastgelegd. Een staaldraad verbonden met het schip over het diep gebracht, door het voetblok geleid en dan weer over het kanaal om de kaapstand gelegd. Een twintig man aan de spaken en het draaien begint. Zal het anker weg getrokken worden of zal het schip komen. Onbewust leren wij actie en reactie.
Na enige uren werken is het schip over de modderbank gehaald en ligt in het kanaal. De brug wordt in oorspronkelijke stand gebracht en alles gaat zijn gang weer.